De imposante abeel in de middenberm van de Engelendaal.
De imposante abeel in de middenberm van de Engelendaal. Foto: Ada van der Aar

De wachter

De Engelendaal is een brede doorgaande weg in Leiderdorp. U komt er vast wel eens, maar is het u dan opgevallen dat er een prachtige grote middenberm is waar in de zomer veldbloemen groeien en ook bomen staan? Terwijl u het gaspedaal nog eens indrukt, doen deze bomen hun stinkende best om de lucht de zuiveren en de toegangsweg wat op te leuken. Een van deze bomen is mijn favoriet. Het is een flinke volgroeide abeel en hij staat ter hoogte van de Houtkamp te pronken met zijn bijzondere stam en volle kroon.


Waaibomenhout

Een abeel is een populierensoort, net als de Canadese, Italiaanse, ratel- en balsempopulier. Ze behoren tot de wilgenfamilie. Het zijn snelgroeiende bomen die vaak als windvanger worden geplant. De boom doet niet moeilijk over vervuilde grond en kan goed tegen zout in de lucht. Je ziet ze daarom ook vaak in de kuststreek in de binnenduinrand staan. Binnen 50 jaar is de boom volgroeid, maar ze kunnen wel 200 jaar oud worden. 

Het brosse hout is een beetje 'waaibomenhout' en rookt bij het verbranden en is dus slecht brandhout. Wel wordt het hout gebruikt voor lucifers, triplex, pallets en klompen. Omdat ze een krachtige oppervlakkige wortelgroei hebben kunnen ze schade aanbrengen aan dichtbij gelegen huizen, leidingen of wegen.

Populieren zijn tweehuizig, wat betekent dat er aparte mannelijke en vrouwelijke bomen zijn. De (bevruchte) vrouwelijke bomen maken doosvruchten aan. Als deze in mei/juni openspringen komen de in wit pluis verpakte zaadjes vrij en worden door de wind meegenomen. Het lijkt dan of het sneeuwt en de grond wordt bedekt met een wit laagje. Om dit te voorkomen, plant men soms alleen mannelijke bomen aan…


Heksenzalf

De geschiedenis van de abeel gaat terug tot het Oude Rome, waar men populieren in grote aantallen aanplantte. In de Middeleeuwen geloofde men dat de populier magische krachten bezat. Van de hars en het sap brouwde men 'heksenzalf' dat een wondgenezende werking zou hebben. De naam is afgeleid van het Griekse woord paipolos en dat betekent trillen. Dit heeft te maken met de trillende beweging van de bladeren in de wind. Het ruisen van de bladeren lijkt wel wat op geroezemoes. In Vlaanderen wordt hij ook wel vrouwentong genoemd…

Het meest opvallende aan de abeel is zijn stam. Als de boom wat ouder is komt er steeds meer zwart in de witte schors en verschijnen de typische ruitjes. Deze ruitjes zijn huidmondjes (openingen) waardoor de boom kan ademen. Op de plekken aan de stam waar ooit takken zijn afgebroken of gesnoeid verschijnen grote typische littekens in de vorm van “ogen”.

Ik hoop dat de Engelendaal populier er nog minstens 150 jaar mag staan. Als u er nog eens langskomt, kijk er eens naar. Hij is zeker een oogje waard.

        Tekst en foto: Ada van der Aar