Zondagmorgen

De ijle klanken van de kerkklokken maken mij wakker. Alleen op zondagmorgen en wanneer de wind gunstig staat. ‘Kom je, kom je’, lijken ze te beieren. Zouden klokken nog steeds in Heiligerlee worden gemaakt? Dat leerden wij toch vroeger. Ik blijf nog even liggen, sudderen. Gedachten vliegen af en aan. 

Gisteravond met kleinzoon N naar de film Bambi gekeken. Een eeuwenoud verhaal in een nieuw aangrijpend Disney-jasje. Weer tranen om dat hulpeloze reetje. Omdat jongens niet janken, zongen we stoer ‘Twee reetbruine ogen keken de jager aan’. Reet mocht niet, niet netjes. De Selvera’s kweelden het wijsje, zouden ze nog leven? Hoe gaat het in Lesbos? Vluchtelingen leven in tenten, die in de modder staan. Dat is geen leven. Wat voor gevaarlijk pokerspel wordt aan de grenzen van Oekraïne gespeeld? De telefoon gaat. Kleindochter L wil komen eten. Kan dat? Natuurlijk. Het menu? Pannenkoeken, stelt ze vleiend voor. Het worden dus pannenkoeken. Haar koppie zal nauwelijks te zien zijn door de wolken van de poedersuiker. Wanneer die zijn neergedaald zal ze vertellen over die saaie school, die stomme juffrouw, de cavia die jarig is, poes die zoek is en vriendinnetje F heeft corona. Tussendoor maakt ze een radslag, schrijft haar naam sierlijk met stroop op de lekkernij van haar keuze. ONTBIJT. Wreed wordt mijn gedachtestroom verstoord. Ontbijt. Op zondagmorgen is dat mijn taak. Vaatwasser uitruimen. Thee zetten. Eieren koken (Kanjers, 5 minuten, 32 seconden). Drie soorten brood, crackers, jam. Rustig bijkomen. Nog niet praten. Hoe zou het aan de ontbijttafels zijn van de pappa's van Ajax, The Voice en al die anderen die een wel erg intiem privé beeld de wereld instuurden? De buurvrouw die hele week niet gezien. Straks even bellen. Oma E gaat puzzelen, 2000 stukjes. Op het PickWick-labeltje staat: Hoe voel jij je vandaag? Zondagmorgen. Saai? Kom nou.