Een huiskamerbijeenkomst in de 17de eeuw. Schilderij van Robert Inerarity Herdman (1829 – 1888).
Een huiskamerbijeenkomst in de 17de eeuw. Schilderij van Robert Inerarity Herdman (1829 – 1888). Foto: PR

Verschooristen en hun conventikels

Verachtinge van de kerck, dat is waar Pieter de Vos in 1688 van werd beschuldigd door de kerkenraad van de gereformeerde kerk van Leiderdorp. Hij was al geruime tijd niet meer in de kerk gezien en dat werd hem kwalijk genomen. Een andere aan hem gestelde vraag was of een christen niet behoorde te hebben berouw van sijn sonden en sijn ziel tot droefheijt daarover aan te zetten.

 

Zonde en genade

Wat was er aan de hand? Tussen 1686 en 1692 werden zeven lidmaten diverse malen door de kerkenraad ter verantwoording opgeroepen voor hun afwijkende geloofsopvattingen en praktijken. De kerkenraad nam de moeite om deze ondervragingen nauwgezet te noteren. De lidmaten werden aangesproken op hun afwezigheid in de kerk en hun deelname aan conventikels of huiskamerbijeenkomsten. Dat was wat de kerkenraad het meest verontrustte. De lidmaten werden onder andere ondervraagd over hun afwijkende opvattingen over de gereformeerde leerstellingen over zonde en genade. Volgens de rebelse lidmaten was berouw hebben over zonden niet nodig en bidden voor verlossing evenmin, want de gelovigen waren door de doop al gered. Hoe kwamen deze Leiderdorpers aan deze ideeën?


Jacobus Verschoor

In de kerkenraadsnotulen wordt slechts eenmaal een naam genoemd die duidelijkheid verschaft, namelijk de naam ‘Verschoor’. De Zeeuw Jacob Verschoor studeerde theologie in Leiden, maar had zijn laatste examen niet gehaald omdat de examencommissie twijfelde aan zijn geloofsopvattingen. Vervolgens begon hij buiten de kerk om te prediken en wist hij volgelingen te verzamelen. Zij werden ook wel de Hebreeën genoemd omdat Verschoor het zelfstandig bestuderen van de bijbel in het Hebreeuws voorstond en daarin ook onderwees. Of zijn Leiderdorpse aanhangers zich op deze studie geworpen hebben weten we niet. Ze bezochten wel de conventikels in Leiden. 


Gehoorzaamheid

Het eerst ondervraagde lidmaat was Pieter de Vos. Hij was twee jaar eerder al aangesproken op het bezoeken van de conventikels en beloofde toen gehoorsaam te zullen zijn. Hij had zich dus niet aan zijn belofte gehouden. Behalve Pieter werden er nog meer lidmaten door de kerkenraad ontboden. Paul Lelievelt en viskoper Cornelis Dircxsz., kregen dezelfde vragen voorgelegd en ook zij bleven bij hun standpunt. Beide waren eveneens al langere tijd niet meer in de kerk gezien. Paul Lelievelt werd ook nog aangesproken over seeker boekje tegen D. Knibbe dat hij onder een schuilnaam zou hebben gepubliceerd. David Knibbe werd een half jaar later in Leiderdorp bevestigd als predikant. Een aanval op Knibbe? Helaas horen we hier verder niets over. Behalve deze drie waren er nog vier lidmaten die de conventikels bezochten en niet genegen waren hiermee te stoppen.


Verbod

Op de conventikels kwamen soms wel driehonderd personen samen, maar het gebeurde ook kleinschaliger. Tot de synode van Zuid-Holland in 1692 hun activiteiten verbood. Het jaar daarop verbood het Leidse stadsbestuur, tevens ambachtsheer van Leiderdorp, de bijeenkomsten. Wie zich hier niet aan hield riskeerde een hoge geldboete. Verschoor werd als de aanstichter gezien en verliet hierop de stad. In ieder geval betekende dit het einde van de conventikels. Ongetwijfeld tot opluchting van de Leiderdorpse kerkenraad.


Door: Edward Sodderland, historicus

Zie ook www.leiderdorpsmuseum.nl






Op de foto hieronder een schilderij van Robert Inerarity Herdman (1829 – 1888) waarop een huiskamerbijeenkomst in de 17de eeuw is afgebeeld.