Afbeelding
Foto: PR

Afscheiding en scheuring in de Kerk

onrust n Na de Reformatie werd de Gereformeerde Kerk, later de Hervormde Kerk genoemd, de officiële hoofdgodsdienst in Nederland. Onder Koning Willem I werden in 1816 bij wet alle godsdienstige richtingen gelijkgesteld. Daarmee werd volgens velen de versplintering in de Hervormde Kerk in gang gezet. In een vergadering van de Protestantenbond in 1874 onderscheidde men drie richtingen: de Orthodoxen die terug wilde keren naar de kerkorde van 1618, de Evangelisten die de toenmalige situatie wilde handhaven en de Modernen of Vrijzinnigen die grotere vrijheid van godsdienst en leerstellingen nastreefde.


In het vierhonderd jarig bestaan van de Dorpskerk in Leiderdorp hebben generaties gelovigen van en in die kerk hoop, geloof en liefde ondervonden. Tegelijkertijd echter hebben ook zij te maken gekregen met orthodoxie en vrijzinnigheid die op bepaalde tijden het leven van de kerkleden sterk hebben beïnvloed en soms op de kop gezet. Na twee eeuwen vanaf het ontstaan van de Reformatie die betrekkelijk rustig waren, heeft vooral de zogenoemde Doleantie veel onrust en verwarring gebracht.


Doleantie

In de loop van de eeuwen hebben zich meerdere orthodoxe groeperingen van de Hervormde Kerk afgescheiden. Zo kwam in 1886 onder leiding van Abraham Kuyper de Doleantie tot stand. Archiefstukken en dagboeken geven een levendig beeld van hoe in Leiderdorp de afscheiding van de dolerenden plaats vond.

Op zondag 11 april 1886 werd dominee G. Vlug als nieuwe predikant in de Dorpskerk van Leiderdorp aangesteld. Deze dominee was streng in de leer en op zijn voorstel kwam het donderdag 15 juli van dat jaar tot een scheuring. In een brief aan de Synode wordt dit uitgebreid omschreven. Met uitzondering van de president-kerkvoogd dokter van Rijn werd de brief, naast de dominee zelf, ondertekend door de ouderlingen Bos, Roes en Van Dommelen en tevens door de diakenen Samsom, Koning en Moraal. De kerkenraadsleden C. en JB. van Leeuwen hadden schriftelijk laten weten hun ambt neder te leggen.

Bij aanvang van de zondagsdienst op 18 juli 1886 deelde dominee Vlug het besluit mee om niet langer het gezag van de Synode te erkennen en uit te treden. Hij onderbouwde het besluit aan de hand van een psalmtekst: ‘De strik is gebroken en wij zijn ontkomen’. De Synode reageerde onmiddellijk: dominee Vlug en zijn kerkenraadsleden werden direct uit hun functie gezet. Dat bericht verspreidde zich als een lopend vuurtje door het dorp en de gemoederen van voor- en tegenstanders liepen hoog op.


Rijksveldwachters

Voorlopig, stelde de Synode, zou het Classicaal Bestuur van Leiden de taken van de afgezette kerkenraad


overnemen en ervoor zorgen dat de zondagse preekbeurten werden waargenomen. Voor de eerstvolgende zondag, 25 juli, werd dominee Wildeboer uit Benthuizen als predikant aangewezen. Locoburgemeester Parmentier had alvast, uit vrees voor ordeverstoringen, maatregelen genomen. Hij vroeg zelfs aan de Officier van Justitie in de Haag om een aantal rijksveldwachters ter ondersteuning.


‘De strik is gebroken en wij zijn ontkomen’

Op de bewuste zondagochtend had zich bij de Dorpskerk een massa mensen verzameld, kerkgangers maar ook nieuwsgierige lieden. Samen met kerkvoogd van Rhijn en Mr. Bredius, lid van het Classicaal bestuur Leiden, en begeleid door twee rijksveldwachters, liep dominee Wildeboer naar de kerk; ook Parmentier was aanwezig. Uit de menigte klonk vijandig protest. De koster opende de kerkdeur voor Wildeboer en deed die vervolgens weer op slot zodat de predikant alvast rustig de kansel kon beklimmen.

Intussen was ook dominee Vlug, met de kerkraadsleden in z’n kielzog, bij de kerk gearriveerd en hij eiste toegang. Uit angst voor geweld werd op gezag van Parmentier de deur weer geopend. De menigte drong de kerk binnen. Terwijl de twee politieambtenaren zich bij de preekstoel posteerden, probeerde Wildeboer tevergeefs de verhitte kerkgangers te kalmeren. Daarna verliet hij snel het kerkgebouw.

Vervolgens sprak dominee Vlug vanaf de voorlezersplaats – op de kansel werd hij niet toegelaten - de aanwezigen toe en deelde hij mee dat hij ’s avonds ter plekke nogmaals zou optreden. Parmentier echter verbood dit in het belang van de openbare orde en, na iedereen naar buiten te hebben gesommeerd, sloot hij de kerk af. Uit angst voor escalatie wendde hij zich tot de garnizoenscommandant in Leiden, met als resultaat dat tot half tien ’s avonds door dertig huzaren en dertig infanteristen alle toegangswegen naar de kerk werden afgezet. Behalve enkele charges tegen op rellen bewuste Leidenaren, was verder optreden niet nodig.

Voor de volgende diensten in de Dorpskerk werd steeds een andere predikant ingezet. Twee maanden lang waren rijksveldwachters en dragonders aanwezig voor het geval dat opnieuw rellen zouden uitbreken.


Houten noodkerk

Dominee Vlug zocht voorlopig zijn toevlucht in de christelijke lagere school in de Dorpsstraat, de huidige Hoofdstraat, waar hij volle zalen trok. Het merendeel van de kerkleden volgde hem in de afscheiding. In 1886 mochten de dolerenden een houten noodkerk neerzetten bij de kalkovens aan de Hoofdstraat. Enkele jaren later was voldoende geld ingezameld voor het huidige kerkgebouw, tegenwoordig de streepjeskerk genoemd, dat in 1891 door dominee Vlug werd ingewijd. Na de afscheiding van de dolerenden liet de aanstelling van een predikant in de ’oude’ kerk nog tot 1887 op zich wachten.



* Bron Website landelijke en regionale geschiedenis van de Gereformeerde Kerken in Nederland 1834 - 2004

** Bron onbekend                                                                                         

Dominee Vlug, 1843 - 1912.*
De toespraak die Ds. Vlug hield op 18 juli 1886.*
Rijksveldwachters voor de preekstoel.**