Nieuwkomer muurfijnstraal grijpt zijn kans tegen een warme gevel.
Nieuwkomer muurfijnstraal grijpt zijn kans tegen een warme gevel. Foto: Ton Gordijn

Nogmaals stoepplantjes

Een half jaar geleden schreef Tineke Sommeling een mooi stukje over straatmadelieven, haar naam voor plantjes die groeien tussen de stoeptegels, de verschoppelingen onder onze dorpsplanten. Ik geef ze, net zoals de Leidse Hortus, de minder verleidelijke naam stoepplantjes. Er is zo veel over ze te vertellen dat ook ik een stukje over deze taaie plantjes schrijf.

Als wij (of ‘de gemeente’) niets doen, worden veel van die stoepplantjes stoepplanten. Ze blijven klein daar waar wij lopen, rijden, vegen, ze verbranden of andere manieren van bestrijding uitoefenen. Maar ze zijn taai, ze overleven veel aanslagen op hun gezondheid.
Rond boomspiegels, tussen fietsenrekken, op de overgang van voetpad naar muur grijpen ze hun kans, de miniplantjes groeien uit tot planten die we ook zonder loep kunnen herkennen. Als ze ook nog het geluk hebben dat er een asociale hondenbezitter langskomt en een drol achterlaat (mest!), ze op een warme plek groeien (bij voorbeeld een zonnig plekje tegen een muur op het zuiden) en oorspronkelijk uit stenige oorden in Zuid-Europa komen, gedijen ze prima en groeien uit.


Nieuwkomers

Veel straatplantjes leven nog niet zo lang in Nederland. De klimaatverandering zorgt er voor dat onze bebouwde omgeving graden warmer is dan nog maar twintig jaar geleden. Genoeg voor planten uit het warmere Zuid-Europa om nu wel onze winters te kunnen overleven. Ze komen als verstekeling bij potplanten, andere handelswaar of via vakanties. Wat ze vroeger bijna nooit deden lijken ze nu steeds massaler te doen: ze ontvluchten de beperkingen van onze tuinen en zoeken de vrijheid van het straatleven.
Buiten de bebouwde kom groeien deze nieuwkomers nauwelijks. Ze hebben de extra warmte van een stadse omgeving nodig. Mocht er nog eens een Elfstedentocht komen, leggen mogelijk veel nieuwkomers het loodje.

Als de trend doorzet is binnenkort meer dan de helft van onze stoepplanten van buitenlandse afkomst. En niet alleen vanuit Zuid-Europa, maar vanuit de hele wereld. Alleen uit koudere delen van de wereld komen ze niet.


Niet schrappen maar vegen

Sommige mensen vinden stoepplantjes een slordig gezicht. Gebukt schrappen ze moeizaam alle plantjes tussen de tegels en stenen vandaan. Wat ze niet beseffen is dat ze aan werkverschaffing doen. De opengekrabde grond is ideaal om te kiemen. Binnen de kortste keren staan er nieuwe stoepplantjes. En die pioniers van kale grond groeien vaak heel hard, dus moet er spoedig weer gebukt en geschrapt worden.
Daar waar de stoepplantjes niet de hoogte mogen ingaan en ze niet klein blijven door betreding is het beter om regelmatig te vegen. Na een tijdje blijven alleen die soorten over die tegen regelmatig vegen kunnen. En die zijn klein en bedekken de open grond volledig.
En is een pad met groene voegen tussen de tegels nu echt slordiger dan met kale aarde?


Tekst en foto: Ton Gordijn