Jumper in hoger beroep

rechtszaak n Hoe lang kan de vestiging van Jumper aan de Zijlbaan 30 in Leiderdorp, op bedrijventerrein De Baanderij, nog open blijven? Dat is de grote vraag nu het Leiderdorpse college van burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning die ze de diersuper in oktober 2017 heeft verleend, weer heeft ingetrokken.

Door: Corrie van der Laan

B en W konden eigenlijk niet anders nadat de Haagse Rechtbank afgelopen voorjaar oordeelde dat de vergunning onterecht gegeven was. Voorlopig zal de gemeente echter geen verdere stappen zetten, zo laat een woordvoerder weten, want Jumper heeft de uitspraak van de rechter aangevochten bij de Raad van State. “We wachten nu eerst het hoger beroep af”, aldus de woordvoerder. Lees verder op P3


Winkelhof eigenaar Wereldhave had de rechtszaak bij de Haagse Rechtbank aangespannen omdat een grote dierenwinkel op slechts een kilometer afstand, het winkelcentrum minder aantrekkelijk zou maken voor vestiging van een soortgelijke winkel.

Wereldhave had in 2017 al bij de regionale commissie bezwaarschriften geprotesteerd tegen het verlenen van de vergunning. Die commissie van onafhankelijke juristen stelden Wereldhave in het gelijk, maar B en W legden dat advies naast zich neer. Bovendien was het college veel te laat met een reactie naar de bezwaarmakers. Daarvoor deelde de rechtbank in de zomer van 2018 al een tik op de vingers uit. Het kostte de gemeente een dwangsom van 3.400 euro.

Volgens de gemeente Leiderdorp is Wereldhave geen belanghebbende in de zaak; de afstand tussen de Baanderij en Winkelhof is groot genoeg zijn om geen last van elkaar te hebben, was de redenering. Maar daar is de rechtbank het niet mee eens. De rechter acht het heel goed mogelijk dat Jumper leidt tot een verschraling van het winkelaanbod in Winkelhof. Ook werd het de gemeente aangerekend dat nooit inhoudelijk is ingegaan op de bezwaren van Wereldhave.

De Haagse Rechtbank heeft bepaald dat Leiderdorp de proceskosten die Wereldhave heeft gemaakt, zo'n 2.500 euro, moet vergoeden.

Wanneer het hoger beroep bij de Raad van State dient is nog niet bekend.