De Dorpskerk.
De Dorpskerk. Foto: PR

400 jaar Dorpskerk

Geschiedenis van de christelijke godsdienst in Leiderdorp en omgeving

In 2020 vieren we het 400-jarig bestaan van de Dorpskerk. In de serie '400 jaar Dorpskerk' belicht een schrijverscollectief van het Leiderdorps museum en het Comité 400 jaar Dorpskerk de geschiedenis van de christelijke godsdienst in Leiderdorp. De herbouw van de Dorpskerk, die klaar was in 1620, is een van de hoogtepunten in deze geschiedenis.

Deze week aflevering 7 waarin Peter Diebels en Theo de Bruin schrijven over het begraven in de kerk zelf en in de tuin - het hof - van de kerk.

Begraven in en buiten de kerk

. n Bij de viering van 400 jaar Dorpskerk is er terecht veel aandacht voor al die personen die in al die eeuwen betrokken waren bij de oprichting en onderhoud van het kerkgebouw, de vieringen verzorgden, de kerkelijke leer uitdroegen, naar de armen omkeken, het bestuur op zich namen en als gelovigen ter kerke gingen. Van een ding waren zij allen zeker; ooit zouden zij komen te overlijden en wellicht in of buiten deze kerk worden begraven.

Vanaf de vroege middeleeuwen begroeven katholieken hun doden zo dicht mogelijk bij de relieken van de heilige waaraan de kerk was gewijd. Meestal waren die in het hoofdaltaar geborgen. Ook voor de aan de martelaren Mauritius en Pancratius gewijde parochiekerk van Leiderdorp gold dat het zaak was zo dicht mogelijk bij het altaar begraven te worden.



Hoe dichter bij het altaar, hoe beter

Dat was niet iedereen gegeven en voorbehouden aan personen van aanzien en met financiële middelen. De 'gewone' man of vrouw vond een plaats in de tuin - het hof - van de kerk.

Begraven in de kerk leidde ertoe dat het interieur van de kerk erop werd aangepast, zeker toen graven werden voorzien van stenen grafzerken. Iedere grafzerk, veelal een liggende, platte afdekplaat die omhoog werd getakeld wanneer een kist moest worden bijgezet, had een dubbelfunctie. De zerk was functioneel als vloerplaat, naast persoonlijk als laatste rustplek. Alle zerken hadden markeringen, waarmee te herleiden viel wie op die plek lag en voor hoe lang er betaald was. Velen waren daarnaast versierd met inscripties en reliëfs, aangebracht ter ere van de overledenen en als stichtelijke boodschap. De dorpskerk kende in het verleden ook twee grafkelders, een in de kerk zelf en een in de consistorie.


Versobering

Gedurende de tijd van de reformatie werden kerkelijke rituelen en interieur soberder. Beelden, memorievoorstellingen en voorwerpen die gebruikt werden tijdens de uitvaartdienst, zoals wierookvat en wijwaterkwast, verdwenen. Na de beeldenstorm, die in de jaren voorafgaand aan de 80-jarige oorlog in de regio woedde, waren alle altaren en beelden uit de parochiekerk verdwenen en hadden veel graven het moeten ontgelden. De schade die de kerk gedurende de belegering van Leiden tussen 1573 en 1574 opliep en het lange wachten op de nieuwbouw vanaf 1620 deden de rest.

In de kerk dateert de oudste nog zichtbare grafzerk uit 1625. Deze lag op het graf van Jan Joosten de Rijk en zijn vrouw Jannetje Jans.

Bij de restauratie van de kerk in 1927 zijn nog drie andere grafzerken uit de 17e eeuw gevonden, gerestaureerd en later in de kerk teruggeplaatst. Het enige graf in de kerk dat nog overblijfselen van zijn naamgever bevat is van Simon Jan Baptist van Rosevelt.


Belasting

In de Leiderdorpse kerk zijn sinds de ingebruikname in 1623 veel personen begraven. In de kerkmeestersarchieven zijn hun namen grotendeels terug te vinden omdat de begraafadministratie minutieus werd bijgehouden. Begrijpelijk,



Alleen 'rijke stinkers' werden in de kerk begraven

want voor de uitvaart en de ligplaats in een graf moest betaald worden. Tussen 1695 en 1806 werd in het gewest Holland een speciale belasting (impost) geheven op het trouwen en op het begraven. De hoogte van de aanslag was afhankelijk van de welstand van degenen die het huwelijk aangingen respectievelijk degene die begraven werd.

Ook kon je bij leven een graf kopen voor bepaalde of onbepaalde tijd en schout en kerkmeesters brachten deze ook via openbare verkopingen aan de man. Dit 'Verboeken van graven' vond in de 17e en 18e eeuw geregeld plaats om ‘leegstand’ en derving van inkomsten te voorkomen!


Nieuwe regels

Nadat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1795 werd bezet door Franse legers en tot Bataafse Republiek werd omgedoopt, werd het begraven in kerken verboden. Ook moest vanuit het gelijkheidsbeginsel geen onderscheid meer te zien zijn tussen rijk en arm en verordonneerde de nieuwe machthebber om alle rouwborden met familiewapens uit kerken te laten halen en praalgraven te laten egaliseren. Toen de Fransen in 1813 waren verslagen, werd het verbod op begraven in de kerk ingetrokken, maar uiteindelijk verbood de Nederlandse overheid het met ingang van 1 januari 1829. Dode lichamen waren een bedreiging voor de volksgezondheid en de overheid nam daartoe ook het eigendom en beheer van de kerkhoven over. Bestaande begraafplaatsen mochten blijven bestaan, maar niet verder uitgebreid en nieuwe begraafplaatsen moesten buiten de bebouwde kom worden aangelegd.


Overname

In Leiderdorp nam de gemeente op 31 december 1828 de begraafplaats officieel over, inclusief de gehele begraafadministratie. In 1895 werd de begraafplaats ingrijpend verbouwd. De buitengebruikstelling kwam pas in 1950 toen een nieuwe algemene begraafplaats aan de Hoogmadeseweg in gebruik was genomen. In 1966 zijn veel van de toen nog aanwezige graven ‘geschud’, maar mede dankzij een grootscheepse restauratie in 1983 zijn veel graven bewaard gebleven en te bewonderen.

Ook van de tussen 1829 en 1950 op de begraafplaats aan de Kerklaan ter aarde bestelde personen zijn naam, leeftijd en geloofsovertuiging in de archieven bewaard gebleven. Ook zeggen deze registers iets over de welstand van de overledenen of hun nazaten, omdat geregistreerd werd in welke klasse iemand werd begraven. Een begraafplaats was verdeeld in drie, vier en soms zelfs vijf klassen, van graven op eenvoudige plekken tot ‘bijzonder goed gelegen’ graven. Die zichtbare klassenindeling in de vorm van bordjes waarop de klasse stond vermeld, is in de jaren vijftig afgeschaft. Op de plattegrond van de Leiderdorpse begraafplaats van 1895 zijn de klassen 1 tot en met 4 aangeduid evenals de plek waar katholieken en kinderen werden begraven.

De begraafplaats met de consistorie.
De plattegrond van de begraafplaats bij de Dorpskerk.
De oudste nog zichtbare grafsteen in de Dorpskerk. | Foto:  Dick de Boer