Vrouwen in het kamp Tjideng op Java.
Vrouwen in het kamp Tjideng op Java. Foto: Emile Snell

Herinneringen aan WOII

Het is nu 2020 en dus 75 jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog werd beëindigd. In Nederland gebeurde dat in mei 1945, in voormalig Nederlands Indië, het tegenwoordige Indonesië, in augustus 1945.

Nog meer dan in voorgaande jaren komen bij overlevenden herinneringen uit die donkere periode weer naar boven. Natuurlijk, herinneringen zijn gebeurtenissen opgeslagen in de sluiers van het verleden en aangevreten door de tijd. Maar zij blijven buitengewoon waardevol. Niet alleen voor hen die moeten leven met die herinneringen, maar juist ook voor ieder ander om te leren voor de toekomst.

Het is met deze intentie, dat ik een aantal Leiderdorpers heb gevraagd hun herinneringen aan de oorlog te delen. Tot half augustus verschijnt eens per drie weken een van hun verhalen in deze krant. Ik heb ze kunnen – of misschien moet ik zeggen: mogen – optekenen mede dankzij de tussenkomst van Annelen van Wetten, die activiteitenbegeleidster van verschillende van deze senioren is en hen heeft weten te bewegen met mij over deze donkere tijd te praten.

Hieronder het verhaal van Truus Brugman die jarenlang gevangen zat in kamp Tjideng op Java.

                        Emile Snell


Koekjes met kaarsvet

Truus Brugman is geboren in Soerabaja in het voormalige Nederlands Indië op 26 april 1938. Tijdens de oorlogsjaren zat ze gevangen in het beruchte kamp Tjideng op Java bij wat toen nog Batavia heette.


Verjaardag

Hoe jong ze ook was in die tijd, Truus Brugman kan zich nog verschillende, vaak schrijnende gebeurtenissen uit die kampperiode herinneren. Zo herinnert ze zich haar vierde of vijfde verjaardag. Haar moeder wilde er toch voor haar dochter een feestelijke dag van maken en had bedacht om koekjes te bakken. Boter was echter niet voor handen en dus gebruikte ze het vet van kaarsjes. De koekjes zijn er op die manier gekomen, of ze lekker smaakten was in die omstandigheden minder belangrijk.


Rantsoenen

Het dagelijks rantsoen in het kamp bestond uit: ‘s morgens twee eetlepels van een substantie die nog het meest deed denken aan behangerslijm. ’s Middags een boterham die van ellende uit elkaar viel en door de Japanners met een soort kruimelig papier bij elkaar was gekneed. ’s Avonds twee eetlepels rijst met een waterige koolsoep. Dat avondeten werd genuttigd met kleine lepeltjes zodat je er langer over kon doen. Truus herinnert zich dat haar zeven jaar oudere zus wat meer kreeg dan zij en dat ze op een gegeven moment boos uitriep: “Ik wil ook het volledige rantsoen van Nippon (Japan) hebben”.


Reken- en taalles

Die oudere zus heeft haar gedurende de kampperiode trouwens reken- en taalles gegeven. Ze voelt nu nog de harde steen waar ze tijdens de lessen op moest zitten. Schoolbenodigdheden waren er natuurlijk niet. Ze had slechts één schriftje en één potlood. Het schrijven moest gebeuren met heel dunne lijntjes, want aan het eind van de les moest het allemaal weer uitgegumd worden, anders raakte het schriftje te snel vol. Na de oorlog heeft ze wel profijt gehad van die lessen, want ze kon de beginklassen direct overslaan.


Hongerige apen

Op het centrale plein van het kamp hadden de Jappen een grote kooi met apen geplaatst. Als het sadisme bij hen weer eens de overhand kreeg, werden die apen een paar dagen uitgehongerd, waarna op een kwade dag ineens de kooi werd geopend en de uitgehongerde dieren zich op de mensen storten om hen alles wat ook maar iets op voedsel leek afhandig te maken. Truus moet er nu nog van griezelen.


Sokken breien

Tot de werkzaamheden van de vrouwen in de kampen behoorde ook het breien van sokken voor de Japanse soldaten. Daarvoor kregen ze bollen wol of garen en breipennen. De weinige kostbaarheden die haar nog niet aan het begin van de internering waren afgepakt duwde haar moeder in zo’n bol, waarna ze steeds aan het eind van de werkdag de pennen in de bol stak, zodat de Jappen dachten dat ze nog niet klaar met het werk was.


Blokhoofd

Haar moeder was blokhoofd en moest toezien dat het er in zo’n blok (afdeling) goed en vooral rustig aan toe ging. Dat op zich was al een zware taak, omdat het kon gebeuren dat je soms moest kiezen tussen gehoorzaamheid aan de regels die de Jappen hadden opgesteld en het welzijn van de vrouwen in de barakken. Truus herinnert zich dat er op een dag iets moest zijn gebeurd waar haar moeder voor ter verantwoording werd geroepen. Samen met haar zus wachtte Truus buiten op het plein voor het kantoor van de kampleiding tot haar moeder weer naar buiten zou komen. Ze hoorde haar moeder gillen en huilen van de pijn van het pak ransel dat ze kreeg, en dat is haar altijd bijgebleven.


Rechter

Wat Truus ook nog weet, is dat haar vader die rechter was, na de oorlog verscheidene Japanse oorlogsmisdadigers heeft berecht. Onder hen was ene Sonei, één van de meest beruchte en gehate kamphoofden. Verreweg het merendeel van die Japanse kamphoofden werd na de oorlog ter dood veroordeeld.


Naar Nederland

In 1948 kwam ze naar Nederland. Ze werd opgevangen, zoals het in die periode gebruikelijk was, in pensions in eerst Heemstede en wat later Zandvoort. Na de middelbare school studeerde zij in Leiden aan de universiteit en sinds eind jaren zeventig is zij woonachtig in Leiderdorp. Voor degenen die haar wellicht wat beter kennen: de uitbaatster van het bekende Leiderdorpse restaurant De Hollandsche Tuyn is haar dochter.


Wat mij gedurende het interview opviel, is dat Truus Brugman over haar ervaringen uit die donkere periode op een rustige en soms gedetailleerde wijze kan vertellen. Na al die jaren hebben haar herinneringen nog niets aan scherpte ingeboet.