Afbeelding
Foto: Emile Snell

Herinneringen aan WOII

Het is nu 2020 en dus 75 jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog werd beëindigd. In Nederland gebeurde dat in mei 1945, in voormalig Nederlands Indië, het tegenwoordige Indonesië, in augustus 1945.

Nog meer dan in voorgaande jaren komen bij overlevenden herinneringen uit die donkere periode weer naar boven. Natuurlijk, herinneringen zijn gebeurtenissen opgeslagen in de sluiers van het verleden en aangevreten door de tijd. Maar zij blijven buitengewoon waardevol. Niet alleen voor hen die moeten leven met die herinneringen, maar juist ook voor ieder ander om te leren voor de toekomst.

Het is met deze intentie, dat ik een aantal Leiderdorpers heb gevraagd hun herinneringen aan de oorlog te delen. Tot half augustus verschijnt eens per drie weken een van hun verhalen in deze krant. Ik heb ze kunnen – of misschien moet ik zeggen: mogen – optekenen mede dankzij de tussenkomst van Annelen van Wetten, die activiteitenbegeleidster van verschillende van deze senioren is en hen heeft weten te bewegen met mij over deze donkere tijd te praten.

Hieronder de verhalen van Albert en Toos Hofstede.


                        Emile Snell


Stinkend roggebrood en beschimmelde zalm

Albert en Toos Hofstede, hij geboren in september 1934, zij geboren in december 1937.

Albert komt uit een gezin met twee broers en een zus, Toos heeft drie broers en een zus. Hij heeft de bezetting en bevrijding meegemaakt in de Rivierenbuurt in Amsterdam, zij deed dat in het oosten van het land, in Enschede, waar al in april de bevrijding kon worden gevierd.

Net als voor zovelen is ook voor Albert het angstaanjagende geronk van overvliegende vliegtuigen een veelbepalende herinnering uit de oorlogsjaren. En al helemaal vanwege het vliegtuig dat neerstortte op het Carlton hotel. Hij weet niet zeker of het een Duits of Engels toestel was.

Vader was heel fel anti-Duits. Zo weet Albert nog dat zijn vader een keer ruzie had met een paar vrouwen en hen uitschold voor moffenhoer. Vader werd aangegeven, opgepakt en verdween - “gelukkig” voor slechts een dag - in de bak.

Ook in de Rivierenbuurt waren er geregeld razzia’s. Zij woonden in een bovenwoning en konden van daaruit zien hoe Joden werden weggevoerd. Mensen die nooit meer terug kwamen. Wat er met deze ongelukkigen gebeurde wist de vader van Albert wel. Hij had namelijk in de kledingkast een ontvangstapparaat verborgen en kon op die manier de BBC ontvangen.

Ook voor Toos waren de over vliegende machines een angstige ervaring. Zij heeft meegemaakt dat in Enschede, in de wijk waar zij woonden, brandbommen werden gegooid. Het waren Engelse bommen en die kwamen onder meer terecht op een voetbalveld. Het was het veld van Enschedese Boys. Het bombardement eiste veel levens, weet Toos nog. Ook herinnert zij zich dat haar vader toen snel naar huis kwam om de familie gerust te stellen. Maar daarna ging hij terug om gewonden te helpen. Ze herinnert zich dat ze geregeld in de schuilkelder zaten tijdens die bombardementen.

Ook in hun straat waren er razzia’s. Toen er op een keer weer een razzia was en de Duitsers ook bij hen binnen kwamen, was haar vader zo ziek dat hij verder met rust werd gelaten.

Vanwege dat gevaar van die razzia’s besloten ze om een schuilplaats te maken. Achter de kachel in de huiskamer was een grote zwarte plaat. Die wilden ze van de muur halen om daarachter een schuilhoek te maken. Maar nog voor ze eraan begonnen, merkte moeder op, dat dat toch niet zo veilig was. Want misschien kon je er toch niet op rekenen dat de kinderen hun mond niet voorbij zouden praten.

Toen het woord kachel viel, kon Albert zich herinneren dat zijn moeder op een noodkacheltje in de haard kookte. Omdat er geen pannen waren kookte zijn moeder in een blik. Geregeld kregen ze voedsel van een zus van zijn moeder. Dat werd aangevoerd met de Lemmer-









Toos en Albert Hofstede hebben heel wat meegemaakt. | Foto: Emile Snell





boot, totdat die naar de kelder werd geschoten. Verder haalden ze eten uit de gaarkeuken. Het was een soort schillensoep die Albert niet door zijn keel kon krijgen. Ook herinnert hij zich dat zijn moeder op een dag een doos met roggebrood tevoorschijn haalde en ook een blikje zalm. Maar toen de doos werd geopend kwam er een vreselijke stank uit. Het brood bleek beschimmeld en zo ook de zalm in het blikje.

Ook in het gezin van Toos deed men van alles om aan voedsel te komen. Op een fiets met houten banden reed men naar boeren in Denekamp of Tubbergen om kleding te ruilen tegen voedsel. Ze herinnert zich dat ze op een keer Duitsers tegen kwamen. Het was al na spertijd, maar de Duitsers hebben hen toch laten gaan.

Toos kan zich ook nog het tragische lot van een oom herinneren. Hij werd opgepakt om te werk te worden gesteld in Duitsland. Hij wist te ontkomen, maar werd dood geschoten op de vlucht.

Toen dan uiteindelijk de bevrijding kwam, zat de angst er zo in, dat velen de intocht van hun bevrijders niet dorsten mee te maken omdat ze het niet vertrouwden.

Albert en Toos hebben heel wat meegemaakt, maar voor zover dat hun heeft getekend, is dat totaal niet merkbaar. Integendeel, het zijn gezellige mensen waar je graag naar hun met een portie humor gelardeerde verhalen luistert.