Afbeelding
Foto: PR

400 jaar Dorpskerk


Geschiedenis van de christelijke godsdienst in Leiderdorp en omgeving

In 2020 vieren we het 400-jarig bestaan van de Dorpskerk. In de serie '400 jaar Dorpskerk' belicht een schrijverscollectief van het Leiderdorps museum en het Comité 400-jaar Dorpskerk de geschiedenis van de christelijke godsdienst in Leiderdorp. De herbouw van de Dorpskerk is een van de hoogtepunten in deze geschiedenis. Deze week aflevering 3.

In de vorige aflevering, verschenen in de krant van 29 januari, schetste Youri Poslawsky de opkomst van het christelijk geloof in West- en Noord-Nederland. Nu gaat hij dieper in op de invloed van twee missionarissen, de Franse bisschop Wolfram en de Angelsaksische monnik Willibrord, op de kerstening van de lage landen.


Missionarissen Wolfram en Willibrord                 en de kerstening van de lage landen

. n In de vroege middeleeuwen drong het christelijke geloof langzaam door in het gebied achter de duinen van de Noordzee. De bewoners lieten het geloof in de Germaanse goden beetje bij beetje los. Daarbij, desnoods met harde hand, gestimuleerd door missionarissen.

Door: Youri Poslawsky

Heidense mensenoffers

Vanuit Frankrijk kwam Wolfram, bisschop van Sens (ca. 640 - 703) naar het noorden om het christendom te verspreiden. Hij werkte vooral rond Medemblik, waar de koning Radbod hof hield, nadat hij uit Utrecht was verdreven door de Franken. In Friesland offerde men toen nog mensen, onder wie ook kinderen, aan de Germaans-Friese goden. De slachtoffers werden door het lot aangewezen. Wolfram protesteerde natuurlijk bij koning Radbod tegen die heidense mensenoffers. De koning zei echter niet in staat te zijn de aloude traditie te veranderen. Het volk beschouwde zulks als heiligschennis.

Wolfram en zijn christelijke god kregen van Radbod wel toestemming om een zekere Ovon te redden, die zou worden geofferd. Wolfram bad terwijl Ovon werd opgehangen. De Friezen lieten Ovon voor dood achter, waarna het touw brak en het slachtoffer nog levend op de grond viel. Ovon werd Wolframs slaaf en volgeling, vervolgens monnik en tenslotte priester in de Abdij van Fontenelle.


Bekeringen

Het vaste geloof van de christelijke missionarissen en hun schijnbare vermogen om wonderen te verrichten, vervulde het volk met angst. Toorn van de oude goden over de heiligschennissen van de missionarissen bleef uit en vol ontzag lieten

Het vaste geloof van de christelijke missionarissen en hun schijnbare vermogen om wonderen te verrichten, vervulde het volk met angst

de mensen zich dopen.

Zelfs Radbod leek zich te bekeren, maar op het laatste moment zag de Friese koning ervan af. Radbod zou met zijn rechterbeen al in de doopvont aan Wolfram hebben gevraagd: "U zegt dat ik, als ik mij niet laat dopen, onvermijdelijk naar de hel zal gaan; waar zijn dan al mijn voorouders?" Wolfram antwoordde volgens zijn overtuiging: "Ik moet vrezen in de hel, majesteit." Waarop de vorst der Friezen, terwijl hij zich weer begon aan te kleden, zei: "Dan wil ik niet worden gescheiden van mijn voorouders en zie ik af van uw doopsel."


Willibrord

De Iers-Schotse monniken hadden geen systeem bij hun evangelisatie. De Angelsaksische monnik Willibrord (ca. 658 - 739) daarentegen plande zijn missiewerk meer pragmatisch. Hij verzekerde zich eerst van pauselijke goedkeuring en de bescherming van de hofmeier Pepijn van Herstal.

In 690 kwam Willibrord aan land bij de restanten van het Romeinse fort Brittenburg aan de monding van de (Oude) Rijn. In opdracht van paus Sergius I (687 - 701) en met toestemming van de Frankische koning Pepijn van Herstal mocht hij missiewerk verrichten onder de Friezen (figuur 11). Hij is bekend als de 'apostel der Friezen' en ook wel als 'apostel van de Lage Landen'. Willibrord probeerde in het voetspoor van de Frankische veroveringen het katholicisme te verbreiden.


Het vernielen van heiligdommen door de heilige missionarissen was een standaardhandeling

Willibrord schuwde daarbij geen geweld en verwoestte heidense heiligdommen.Volgens zijn hagiografie uit circa 795 zou Willibrord op Walcheren een heidens heiligdom hebben verbrijzeld en vermoordde Willibrords gezelschap bijna de bewaker van dat heiligdom, die dat wilde verhinderen. Ook op Fositeland (Helgoland) ging Willibrord te keer. Hij onteerde er de door de heidenen als heilig beschouwde waterbron, de Friese god Fosite en het vee.

In legendes over Willibrord spelen waterbronnen en putten (zoals die van Heiloo) een grote rol. Het christendom stelde tegenover de Germaanse natuurverering Christus als de enige en eeuwige bron. Het vernielen van heiligdommen door de heilige missionarissen was een standaardhandeling.


De eerste kerken en kloosters

Willibrord stichtte in het voormalige castellum Traiectum (Utrecht) de Sint-Salvatorkerk en herbouwde het door de heidenen verwoeste kerkje, dat aan Sint-Maarten werd gewijd (nu de Utrechtse Dom). Na een moeilijke reis naar Rome werd Willibrord in 695 door de paus gewijd als eerste aartsbisschop van Utrecht.

Pas toen Pepijns opvolger, Karel Martel, Utrecht definitief had veroverd op Radbod, kon Willibrord zich blijvend in die stad vestigen. Met steun van Pepijn van Herstal kreeg Willibrord veel land geschonken van de Frankische adel. Hij stichtte en bouwde een groot aantal kerken en kloosters.


Koning Radbod laat zich toch niet dopen. | Prent van Johan Wilhelm Kaiser 1838 – 1840, Rijksmuseum.
De Sint-Salvatorkerk Utrecht. | Bron: www.bouwgeschiedenisutrecht.nl