De ets ‘Dansende-boeren voor een herberg’ van Adriaen van Ostade (1670).
De ets ‘Dansende-boeren voor een herberg’ van Adriaen van Ostade (1670). Foto:

Leiderdorpse herbergen

Eind zestiende eeuw begon onze Gouden Eeuw en de ongekende economische groei zorgde ook in Leiderdorp voor een toename aan bedrijvigheid en verkeer van personen. Door de ligging van het ambacht aan de Oude Rijn, Does en Zijl profiteerde het van het langskomende vaarverkeer van en naar de vele steden in het gewest Holland. Waar veel reizigers langs komen zijn herbergen te vinden en dat was met name te zien aan de Doesbrug. Stonden er aanvankelijk nog maar twee herbergen, rond 1600 waren het er vier en in de directe omgeving nog veel meer.

Multifunctioneel centrum

Herbergen werden bezocht om te drinken, te eten en te overnachten. Bestelde verteringen werden volgens een getuigenverklaring in een schrift en met krijt op de wand bijgehouden. Letterlijk staat er elf biertgens volgens t schrift met crijt aende want gestelt. Herbergen waren ook de plaatsen waar men het laatste nieuws en de roddels hoorde. Maar armen konden er in tijden van nood ook voedsel afhalen. De herbergier kreeg dit later weer vergoed door de Heilige Geestmeesters, later de diaconie genoemd. En even makkelijk kon je er een gebroken arm of been laten zetten. Nog afgezien van handelaren die elkaar ontmoetten en zaken deden, notarissen die akten opstelden en het Gerecht dat er vergaderde en recht sprak. Goedgeefse gasten konden zo nodig enkele munten in de armenbus gooien, een collectebus met een stevig slot. De herberg was in deze tijd een multifunctioneel centrum.

Plezier

Gasten kwamen er ook voor ontspanning en plezier. Twee herbergen aan de Doesbrug hadden een kaatsbaan, een voorloper van onze tennisbaan. Kaatsen ging gepaard met alcoholgebruik, ruzies en vechtpartijen, met name als wedstrijden veel bijsitters en bijstaenders aantrokken. Eind zeventiende eeuw waren kaatsbanen minder in trek en werden ze verbouwd tot kolfbanen.

In herbergen werden ook feesten rond geboorte en huwelijk gevierd en gasten konden er kaarten, dobbelen, gokken of een weddenschap afsluiten. Kaarten werd gezien als een stinckende vuyle sonde en dobbelende lidmaten waren overheid en kerk een doorn in het oog. Vermaak waar de overheid regels tegen uitvaardigde en de kerkenraad lidmaten voor ter verantwoording riep. Toch konden beiden dit nauwelijks afremmen. Door een getuigenverklaring weten we dat door weddenschappen veroorzaakte schulden heel serieus werden genomen. In 1618 was er in een herberg een weddingh aangegaan. Wat de weddenschap precies betrof wordt er niet bij vermeld, maar beide partijen, de verliezer en de winnaar plus een getuige, lieten een maand later notarieel vastleggen om hoeveel er gewed was en wat de verliezer zou betalen. Schulden moesten worden betaald en werden zo nodig afgedwongen via het Gerecht.

Het zal niet verbazen dat in herbergen ook betaalde liefde was te vinden, al is er tot nu toe slechts één getuigenverklaring over gevonden. Wat als 'plezier' begon kon ook ontaarden in dronkenschap, geweld, aanranding en verkrachting. Het archief van de baljuw, de regionale politiefunctionaris, is niet overgeleverd, maar er zijn notariële aktes en andere getuigenverklaringen die ons informeren over meerdere incidenten.

Ergernis

Behalve de herbergen stond natuurlijk de kerk centraal in het dorp. De kerkenraad was gespitst op wie opspraak en ergernisse gaf. Het hebben van plezier moest immers wel op gepaste wijze gebeuren. In de kerkenraadsnotulen wordt hier regelmatig melding van gemaakt, maar er wordt zelden inhoudelijk op klachten ingegaan. Wel weten we van een herbergierster in wier herberg dikwijls oneerbare personen logeerden die opspraak en ergernis gaven.

Het zal duidelijk zijn dat herbergen een belangrijke plaats innamen in de Leiderdorpse samenleving en dat vermaak en plezier overal te vinden waren.

Tekst: Edward Sodderland

Afbeelding: De ets 'Dansende-boeren voor een herberg'

van Adriaen van Ostade (1670)