Afbeelding
Foto: PR

Wat aten de Leithonners?

Momenteel is in het Leiderdorps Museum de tentoonstelling 'Nieuw Licht op Leithon, Leiderdorp in de vroege middeleeuwen' te bezoeken. Hier is onder andere te zien hoe de bewoners van Leithon, de oer-Leiderdorpers, woonden en leefden en ook wat ze aten.

Als wordt gevraagd wat we tegenwoordig eten, dan zal snel het antwoord komen: aardappelen, groenten en vlees. Was dat anders in de vroege middeleeuwen, als de bewoners van Leithon aan tafel gingen?

In 2013 hebben opgravingen op het Samsomveldje en een deel van de tennisbanen veel artefacten - dingetjes - naar boven gebracht die een idee geven wat de pot schafte bij de Leithonners die hier woonden van de zesde tot achtste eeuw na Christus. Ze verbouwden in tuintjes rond het huis groenten zoals bieten, knolraap, wilde peen en selderij. Ook resten van tuinbonen zijn gevonden. Maar aardappelen werden niet gegeten. De aardappel komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika en is pas na de ontdekking van het Amerikaanse continent door Columbus naar Europa gekomen.

Op de akkers rond Leithon werden ook graansoorten verbouwd. Bij de opgravingen zijn korrels gevonden van gerst, rogge en emmertarwe. Vermoedelijk werd er ook spelt en emmer verbouwd. Deze gewassen werden met een sikkel, een soort handzeis, geoogst. In het Leiderdorps Museum is een sikkel uit die tijd te zien, evenals een stuk van een handmolen waarmee het graan werd gemalen tot meel. Van dit meel werd niet alleen brood gebakken, maar ook pap en een soort pudding gemaakt.

Er kwam ook vlees op tafel. Men hield runderen, varkens, schapen en geiten. Een gevarieerd menu. Daarnaast werd er op wilde eenden en ganzen gejaagd en soms op herten. De runderen, schapen en geiten leverden melk, die niet alleen werd gedronken werd, maar ook de basis vormde voor boter en kaas.

Leithon lag aan de Leitha en de Rijn, dus er werd ook gevist. Bij de opgravingen is een vishaak gevonden en daarnaast ook visloden, netverzwaringen en enkele fuiken. Er werd op verschillende manieren vis gevangen. Gevonden graten van diverse vissoorten geven aan dat onder andere baars en brasem werd gegeten, maar ook, afhankelijk van het seizoen, paling en zalm. Dit alles bood een veelheid van vis voor de maaltijd.

Er zijn veel vondsten van fruit gedaan. Mogelijk had men fruitbomen in een soort van boomgaard, maar ook verzamelde men fruit in de natuur. Pitten zijn opgegraven van pruimen, sleedoorn, bramen, appels, frambozen en kersen. Er zijn zelfs druivenpitten gevonden. Maar het is niet waarschijnlijk dat er in Leithon druiven werden verbouwd. Door de handel met Zuid-Duitsland en Frankrijk, via de grote rivieren de Rijn en de Maas, werden wijn en krenten aangevoerd. En zo zijn de druivenpitten in Leithon terecht gekomen. De wijn werd aangevoerd in wijnvaten, waarvan bij de opgravingen resten zijn gevonden. Oude wijnvaten werden soms gebruikt om een waterput te verstevigen.

De inwoners van Leithon dronken ook bier. In een stukje aardewerk zijn resten van hopbellen en gagel aangetroffen. Dit zijn de basis ingrediënten voor het maken van bier. Van wilde honing werd mede gemaakt, een gegiste honingdrank.

Het ontbrak de inwoners niet aan variatie in hun maaltijden en drinken was er volop. Uit analyses van gevonden menselijke botten is duidelijk geworden dat al dit eten ervoor zorgde dat de mensen gezond waren.

De tentoonstelling 'Nieuw Licht op Leithon' geeft een kleurrijk overzicht van wat er groeide in en rond Leithon. Ook zijn voorwerpen te zien die gebruikt werden om te koken, te eten en te drinken.

Tekst: Bob Reidsma

Bronvermelding: Voor dit artikel is gebruik gemaakt zowel het publieksboek 'Nieuw Licht op Leithon' verkrijgbaar voor € 12 in het museum, als het onderzoeksrapport 'Nieuw Licht op Leithon'.

Op de foto's hieronder is te zien: spelt (linksboven), galigaan (linksonder), rogge (midden), emmertarwe (rechtsboven) en tuinboon(rechtsonder). | Fotocollage: PR