Gasten van Gasterij Kreupelhout.
Gasten van Gasterij Kreupelhout. Foto: Tineke Sommeling

Gasterij Kreupelhout

Op de schoolpleinen in de Groene Long, het groene hart van de wijk Voorhof, joelen de schoolkinderen, omringd door dicht struikgewas dat zelf op zijn beurt krioelt van een nog veel grotere leefgemeenschap, die echter vooral onopvallend zijn eigen gang gaat.

Alleen wanneer de vogels zich hier laten zien of horen valt op dat hier meer gaande is dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Hier zingen in de lente onder andere roodborst, winterkoning, groenling, heggenmus, tjiftjaf en zwartkop. Deze vogelsoorten maken hun nest niet in een boom, maar in het dichte kreupelhout. Hier bouwen staartmezen hun goed verborgen wiegje. Hier broedt de boomkruiper achter een stuk losse boomschors; hier roffelt de grote bonte specht.

Waarom juist hier? Wel, omdat Gasterij Kreupelhout hun niet alleen een veilige schuilplek biedt, maar ook een afwisselende kaart! Vooral in het voorjaar prijken allerlei insecten op het vogelmenu omdat die een zeer belangrijke eiwitbron zijn voor de jonge vogels. Omdat de potentiële voedselbron liever niet gegeten wil worden houdt die zich stil en liefst ook onzichtbaar. Maar wie erop let, ontdekt in elk geval wel de sporen die het vogelvoedsel heeft achtergelaten.

Neem nu de bladeren van de els. In sommige bladeren prijken grotere en kleinere gaten. Niet alle insecten gedijen namelijk op de nectar uit bloeiende planten. Er zijn er ook die liever aan een groen blaadje knabbelen! De gaten in de elzenbladeren zijn gemaakt door de larven en de kevers van het elzenhaantje. Na de overwintering in de grond of tussen afgevallen blad leggen de vrouwtjes van dit ca. 7 mm grote staalblauwe kevertje hun eitjes op de onderkant van een blad. Uit de eitjes komen na een of twee weken de keverlarven. Na drie weken, vanaf juli, verpoppen de larven zich onder bladafval op de grond. Acht tot elf dagen later gaat een nieuwe generatie elzenhaantjes de bladeren van vooral els, maar ook hazelaar, wilg en populier, te lijf.

Dezelfde els bleek trouwens ook een gastvrij verblijf te bieden aan een kleine kudde bladluizen met enkele mieren als hun herders. De mieren 'melken' de luizen, als echte veehoeders. Het gaat hen om het zoetige spul dat de luizen afscheiden. En zo onthaalt elke struik zijn eigen soort gasten en zijn er rupsen met een voorkeur voor liguster en andere die liever op de meidoorn snacken.

Omdat de vogels hier wel een kevertje, larfje, luisje of miertje lusten, loopt de kever- en luizenvraat niet uit de hand en overleeft de els vrijwel altijd de zomerse vraataanval van de insecten. Biodiversiteit van de bovenste plank!

Maar, in september gaat de gasterij bij de scholen op de schop. Hopelijk met inachtneming van de belangen van alle gasten. Om te voorkomen dat die massaal en voorgoed uitchecken…

Tekst en foto: Tineke Sommeling