Afbeelding
Foto: PR

Middeleeuwse Friezen in het oude Leiderdorp

We nemen de komende maanden geleidelijk mee naar de Merovingische en vroeg Karolingische tijd. Hiervoor gaan we zo'n 1300 jaren terug in de tijd. Welke mensen, welke stam, woonden toen in Leiderdorp?

Volgend jaar januari opent het Leiderdorps Museum de tentoonstelling 'Nieuw Licht op Leithon'. Leithon is de oude Middeleeuwse naam voor Leiderdorp. De expositie is naar aanleiding van de grote opgravingen die in 2013 plaatsvonden in het gebied De Plantage, ook bekend als het veldje van Samsom. De betrokken archeologen van de Universiteit van Amsterdam omschrijven de opgravingen als uniek voor Nederland, zelfs uniek voor Noordwest-Europa.

In de vroege middeleeuwen bevolkte de stam van de Friezen het kustgebied van de Noordzee. Hun gebied strekte zich uit van Zeeuws-Vlaanderen tot Jutland in Denemarken (zie het kaartje hieronder). Zij woonden in het moerasgebied achter de duinenrij of op de hoger gelegen gebieden langs de Rijn. De Friezen waren meesters in het bouwen van terpen, met name in de gebieden die nu tot Friesland en Groningen worden gerekend. Op deze terpen, die steeds werden uitgebreid en verhoogd met afval en klei, vond landbouw en veeteelt plaats. Omringd door water hielden zij zich ook bezig met visvangst.

Hun agrarische activiteiten waren productief en omdat zij in het bezit waren van boten, ging men handel drijven. Deze handel strekte zich in de loop van de 7de tot 8ste eeuw uit tot het hele gebied van de Noordzee. Ook ging men de rivieren op. Dorestad, gelegen aan de Rijn, groeide uit tot een belangrijke handelsplaats, evenals Domburg en Medemblik. De Friezen verhandelde hun producten ook tot ver in Duitsland, deden zaken in Engeland en hadden handelscontacten in Denemarken en Noorwegen.

Belangrijk voor het handelsverkeer langs de Rijn waren de kleine nederzettingen langs de rivier. Opgravingen in Katwijk-Zanderij, Valkenburg-De Woerd en Oegstgeest-Nieuw Rhijngeest Zuid hebben deze handelsplaatsen aan het licht gebracht. Ook de nederzetting Leithon speelde een rol in de handel langs de rivieren. De opgravingen brachten vele artefacten naar boven die daarop wijzen. Zo zijn er 45 zilveren Karolingische denarius gevonden met afbeeldingen van Karel de Grote (768-814) en Lodewijk de Vrome (814-840). Muntplaatsen waar de munten zijn geslagen zijn onder meer Tours (Frankrijk), Mainz (Duitsland), Barcelona (Spanje) en Dorestad (midden-Nederland).

Om handel te drijven hadden de Friezen geld nodig, zilveren munten. Na het wegvallen van het Romeinse rijk was het gebruik van munten in Noordwest-Europa verdwenen. De Friezen brachten het gebruik weer terug. De eerste zilveren munten werden door de Friezen zelf geslagen, met aan een zijde de god Wodan en aan de andere zijde een slang. Het slaan van munten werd overgenomen werd door de Franken, die ten zuiden en oosten van het gebied van de Friezen woonden en later het gebied van de Friezen onder hun macht brachten.                         Wordt vervolgd

Tekst: Bob Reidsma

(Bronnen: Nieuw Licht op Leithon van Dijkstra, Verhoeven en Van Straten, The Egde of the world van Micheal Pye en Wikipadia)