Rampjaren

Het rampjaar 1672 zal velen min of meer bekend voorkomen. In dat jaar vielen Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen ons land aan. Het Franse leger trok snel op en moordde Zwammerdam en Bodegraven uit. Het keerpunt was de verovering van Naarden door prins Willem III, maar de verwoesting van het land en de financiële gevolgen waren enorm. En daar bleef het niet bij. In 1675 volgde de tweede ramp toen in november en december twee stormvloeden veel schade aanrichtten na een doorbraak van de Spaarn-dammerdijk. Wat waren de gevolgen van beide rampen voor Leiderdorp?

meebetalen

De Franse Blitzkrieg was tot stilstand gebracht bij Utrecht. Leiderdorp had niet rechtstreeks te maken gehad met oorlogshandelingen, maar moest wel meebetalen aan de hoge kosten die de oorlog met zich mee bracht. Ieder jaar werd door de ambachtsbewaarders de ambachtsrekening opgemaakt. Doorgaans schommelden de kosten op deze rekening tussen de 300 en 400 gulden, die dan werden omgeslagen over de ingezetenen van het ambacht. In 1672 was dat 642 gulden en het jaar daarop zelfs 1536 gulden. In 1674 nog steeds 727 gulden. De rekening van 1673 bevat een aantal specifieke posten, zoals twee maal een betaling voor het maken van een reduite (een vluchtplek binnen een vesting) bij Swammerdam en 24 gulden voor 'verteringen int leger voorgevallen'. Wat moeten we ons hierbij voorstellen? En wat te denken van onkosten voor het rijden op schaatsen ten dienste van het land? Een post die niet eerder voorkwam.

Vergaderingen

Een andere aanwijzing voor de ernst van de situatie was het aantal vergaderingen van het Gerecht van Leiderdorp. Het Gerecht (bestuur en lagere rechtspraak) vergaderde in herberg het Haasje aan de Doesbrug waar het permanent enkele ruimtes huurde. Ieder jaar diende de waard van de herberg een rekening in van enkele tientallen guldens voor de genoten verteringen, maar in 1672 bedroeg de rekening opeens 121 gulden. Dus een flinke toename van vergaderingen door de precaire oorlogsomstandigheden. Het jaar daarop 85 gulden, nog steeds het dubbele van rustige jaren. Een andere aanwijzing voor de toegenomen financiële druk op het ambacht zijn de aangegane leningen. Vóór 1672 stond er ieder jaar een betaling van rente op de rekening voor een lening van 1000 gulden, maar in 1673 was er 3400 gulden geleend en in 1674 4225 gulden. Een enorme last voor een klein ambacht als Leiderdorp met veel inwoners die arm waren en weinig of niets hadden bij te dragen.

Watersnood

In 1675 was het gewest Holland zich net aan het herstellen van de oorlog toen de volgende ramp zich aandiende. In november brak de Spaarndammerdijk door het geweld van een stormvloed en kwam het hele gebied tussen het IJ en de Oude Rijn blank te staan. Voor Leiderdorp beperkte zich dit tot hooguit enkele decimeters water en Leiderdorpse boeren lijken hier niet veel schade van te hebben ondervonden. Wel moest het ambacht meebetalen aan de kosten, zoals het repareren van de Spaarndammerdijk. Nu stegen de leningen die het ambacht aanging tot 5625 gulden, waarvan 825 gulden uit de weeskist was geleend. De nood was duidelijk hoog. De kosten voor verteringen in het Rechthuis bleven beperkt. Het was het Hoogheemraadschap Rijnland dat veel vergaderde, de ambachten kregen te horen wat ze moesten betalen.

De gevolgen

Het zal duidelijk zijn dat de oorlog en de doorbraak van de Spaarndammerdijk van het ambacht grote financiële offers vroegen. Wat dat betekende voor de Leiderdorpse bevolking en hoe ze zich hier doorheen sloeg, is vooralsnog niet bekend.

                                 Edward Sodderland, historicus