Moeraskartelblad tussen het riet.
Moeraskartelblad tussen het riet. Foto: Johan Kranenburg

Graanakker en verlandend moeras

Dit keer kijken we in deze rubriek naar twee verschillende landschapstypen: een kleine graanakker (blauwe cirkel op kaartje), en een verlandend moeras (rode ovaal).

Graanakker

Graanakkers zijn tegenwoordig eentonige velden met uitsluitend het groen of geel van de monocultuur. Vóór de mechanisatie in de landbouw, het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen was dat heel anders, akkers waren toen juist kleurrijk.

Omdat een akker elk jaar opnieuw bewerkt wordt, zijn de planten die met het uitgezaaide cultuurgewas mee groeien éénjarig. Als deze kruiden niet bestreden worden, kunnen we een veelkleurig bouquet verwachten. De kleine graanakker in het centrum van de Heemtuin is daar een voorbeeld van. Deze akker is op ouderwetse manier afgezet met een vlechthaag van Meidoorn, vroeger gebruikt om ongewenste eters als schapen en dergelijke uit de veldjes te houden. Ook het onderhoud wordt net zoals toen op handmatige manier uitgevoerd.

In de graanakker zijn twee delen te onderscheiden. Het hoger gelegen deel, met Spelt als graansoort, geeft een beeld van graanakkers zoals die er vroeger bij stonden. De kruidenrijkdom (van ongewenst gewas) is hier overvloedig aanwezig. Als eerste vallen de blauwe Korenbloem, de rode Papaver (Klaproos) en de gele Ganzenbloem op. Maar daarnaast is de Bolderik ook een markante verschijning evenals het Koekruid. De zwarte kuipen die langs het pad staan zijn bedoeld om nieuwe soorten te introduceren, zo staat in één ervan het Naalden kervel.

Het lage deel dat bij het water ligt is er dit jaar pas bij gekomen en heeft nog een te rijke ondergrond. Om dit op te lossen is er nu Rogge op gezaaid. Deze graansoort verarmt de bodem snel, zodat al gauw een situatie ontstaat die gelijkwaardig is aan het hoger gelegen deel.

moeras

In het moeras, dat dichterbij de uitgang naar de Lange Akker ligt (en waar men over smalle planken moet lopen wil men er zeker van zijn geen natte voeten te krijgen), krijgt men een idee van verlanding. Dit is het proces dat door plantengroei in ons waterrijke polderland zorgt voor landvorming.

In dit natte gebied groeien weer totaal andere planten. In het eerste deel na het bezoek aan de akker is het Riet volop aanwezig. Hier en daar kan ertussen een Rietorchis of Moerasspirea gevonden worden. Bij de oversteek van het slootje krijgen we een veel rijkere begroeiing te zien. Vroeger werd dit het rietmoeras genoemd. De rietkraag langs het water, en aan de linker zijde een hoger gelegen pad met Elzen, omgrenst nu een drassig gebied met een grote rijkdom aan planten.

Het pad met Elzen kan gezien worden als een houtkade die in het landschap als grens dient van polders en vroeger uitgegeven ontginningsgebieden.

In het voorjaar overheerste het geel van de Dotterbloem, nu staan er volop Orchideeën, Grote ratelaar en Moerasspirea, de Moerasvaren en het bloeiende Moeraskartelblad met het, bij droog weer, opvallende Wollegras. Boven alles uit zien we de Kale jonker en de donkerrode bloeiwijze van de Grote pimpernel.

Wellicht is het voor de minder evenwichtige bezoeker van dit landschap een handig steuntje als bij de overgang van de ene naar de andere vlonderplank een houvast in de vorm van een paaltje komt te staan.

                        KRAK

Het graanveldje vol bloemen. | Foto's: J.P. Kranenburg
Afbeelding