Scherpe boterbloem.
Scherpe boterbloem. Foto: Wikimedia Commons

Bestuiving bij een goudgeel trio

Column Leiderdorp Natuurlijk

ZES ACTIEVE GIDSEN VAN NATUURORGANISATIE IVN VOLGEN HET PLANTEN- EN DIERENLEVEN IN LEIDERDORP. OM DE WEEK SCHRIJVEN ZIJ IN DEZE RUBRIEK OVER HUN BEVINDINGEN.

Vanaf het vroege voorjaar zien we hommels, bijen en zweefvliegen druk bezig met het verzamelen van stuifmeel en nectar van bloeiende planten.

Een aantal van die planten bloeit zelfs maandenlang en insecten hebben daar veel profijt van. Drie van deze planten behoren tot de Ranonkelfamilie en wel de Scherpe boterbloem, Kruipende boterbloem en Speenkruid. Als we kijken naar de bestuiving van dit trio zien we opmerkelijke verschillen.


Buig je hoofd

Scherpe boterbloem, met handvormige bladeren gedeeld in vijf of zeven segmenten, is overal om ons heen te zien en is voor zijn bestuiving afhankelijk van insecten. De plant lokt insecten met nectar, die vervolgens stuifmeel meenemen en daarmee een volgende bloem bestuiven. Voor iedereen zal dit de meest bekende vorm van (kruis)bestuiving zijn. Alleen kruisbestuiving, dat wil zeggen bestuiving van een plant door het stuifmeel van een andere plant, leidt bij scherpe boterbloem tot zaadvorming. Dit in tegenstelling tot zelfbestuiving, waarbij stuifmeel op de eigen stamper terecht komt. Bij regen beschermt Scherpe boterbloem zijn kostbare stuifmeel en nectar door de bloem naar beneden te laten buigen. Het aanmaken van stuifmeel en nectar kost de plant immers veel energie. Toch zijn er planten die voor hun bestuiving geheel ander strategieën hebben ontwikkeld.


Kop op

Kruipende boterbloem, met drietallige bladeren, is evenals de vorige licht giftig en grazend vee zal ze daarom niet gauw eten. De plant doet geen moeite een regenbui te vermijden en laat zijn bloemen juist overeind staan. Voor zijn bestuiving maakt de plant op ingenieuze wijze gebruik van regendruppels. Een regendruppel die op de bloem terecht komt zakt naar het hart van de bloem en bedekt stuifmeel en stampers. Vervolgens gaat het waterafstotende stuifmeel op de druppel drijven. Na de regenbui verdampt de druppel en komt stuifmeel op de stampers terecht. Geen kruisbestuiving dus, maar zelfbestuiving waar insecten niet voor nodig zijn. Maar het kan op nog een andere manier.


Klonen

Speenkruid, dat ook onder de Ranonkelfamilie valt, heeft een andere list bedacht om zich voort te planten. Al is Speenkruid al lang niet meer te zien omdat het een voorjaarsbloeier is, het plantje is een mooi voorbeeld van hoe het ook zonder bestuiving kan. De bloemen worden weliswaar door bijen bezocht voor het stuifmeel, maar bestuiving is in dit geval van weinig waarde. Speenkruid vormt aan het einde van de bloeitijd in de oksels van de bladscheden ronde broedknolletjes waarmee het zich voortplant. Uit deze knolletjes ontwikkelen zich het volgende voorjaar weer nieuwe plantjes. Op zo’n efficiënte manier dat de plant zich snel weet te vermenigvuldigen en nauwelijks meer uit de tuin is te verwijderen. Uit de broedknolletjes komen nieuwe plantjes die klonen zijn van de moederplant, ongeslachtelijke voortplanting dus.

Het blijft niet bij de hierboven beschreven manieren van bestuiving. Er zijn er nog veel meer. Plantensoorten hebben in de loop van duizenden, nee miljoenen jaren, ieder voor zich eenvoudige tot complexe manieren van voortplanting ontwikkeld. Planten en insecten hebben zich evolutionair aan elkaar aangepast en laten dat iedere zomer weer opnieuw zien.

Tekst: Edward Sodderland, IVN

Uit de krant