Een grutto in de polder.
Een grutto in de polder. Foto: Ton Renniers

Luchtacrobaten in actie

Column Leiderdorp Natuurlijk

ZES ACTIEVE GIDSEN VAN NATUURORGANISATIE IVN VOLGEN HET PLANTEN- EN DIERENLEVEN IN LEIDERDORP. OM DE WEEK SCHRIJVEN ZIJ IN DEZE RUBRIEK OVER HUN BEVINDINGEN.

Even buiten de bebouwde kom zijn ze al gauw te horen en te zien en dan heb ik het over de koning van het weidelandschap. Wie kan dat anders zijn dan de grutto.

Nu we midden in het broedseizoen zitten is het een hele opgave om de grutto nìet tegen te komen als je door weidegebied fietst of loopt. Een goede plek hiervoor is de Boterhuispolder, het Teylingse deel wel te verstaan want het Leiderdorpse deel is afgesloten gedurende het broedseizoen. Grutto’s vinden hier een veilige plek omdat hier pas na het broedseizoen wordt gemaaid en er plas-dras gebiedjes in een kruidenrijk grasland zijn gecreëerd. Hier hebben gruttojongen nog kans op het vinden van voldoende insecten.

Groene woestijn

Dat is zeker niet overal het geval. Nog steeds zijn er uitgestrekte graslanden te vinden waar alleen Engels raaigras groeit en het insectenleven op een dramatisch laag peil staat. Helaas, zonder voldoende aanbod van insecten hebben grutto’s weinig overlevingskansen. Om nog maar niet over het effect van het gieren op het bodemleven te spreken. Deze graslanden domineren nog steeds in het Groene Hart, ook wel ‘de groene woestijn’ genoemd. Inderdaad, zo groen als gras maar ieder jaar weer armer aan biodiversiteit. Dan zijn nog niet eens alle factoren besproken die zorgen voor een jaarlijks dalend aantal weidevogels.

5000 meter hoog

Grutto’s overwinteren in Senegal en Guinee-Bissau, vliegen in december weer terug met Spanje en Portugal als tussenstop en zijn in februari retour in Nederland. Op hun trektocht vliegen ze hoog in de lucht en volgen daarbij de kustlijn. Dit doen ze op een hoogte van 5.000 meter. Eind maart gaan gruttoparen nestelen en doen dat meestal in de nabijheid van hun vorige nestplaats. Helaas ook als in het voorgaande jaar hun nest en jongen werden weggemaaid. De meeste jonge grutto’s die na een of twee jaar gaan broeden, doen dat eveneens binnen 1000 tot 1500 meter van hun geboorteplaats.

Vliegvlug

Jonge grutto’s zijn in drie tot vier weken vliegvlug, als ze tenminste een grote dosis geluk hebben. Er dreigen vele gevaren voor een gruttojong. De eerste negen dagen kunnen gruttokuikens nog niet hun zelf hun temperatuur op peil houden en warmen ze op onder de oudervogel. Bij langdurige regenval is de kans op onderkoeling dan ook groot en zijn ze minder in staat voldoende insecten te vinden. Die insecten moeten er dan wel zijn. Zwaar bemeste weilanden laten een afname aan insecten zien. Als jonge grutto’s deze gevaren overleefd hebben dreigt er het gevaar van vroeg grasmaaiende boeren en kunnen ze in de maaimachine verdwijnen. Door de klimaatverandering kan er steeds vroeger gemaaid worden, met in veel gevallen fatale gevolgen voor jonge grutto’s. En als het gras gemaaid is, is er geen dekking meer en zijn er nauwelijks nog insecten te vinden. Was het opgroeisucces in de jaren zeventig nog 60 tot 70 procent, het zal niet verbazen dat dit percentage nu is gedaald tot tussen de 5 en 15 procent.

Tuimelen en kantelen

Weidevogelbescherming maakt samen met bezorgde boeren al jaren werk van nestbescherming, later en gefaseerd maaien, het creeëren van meer plas-dras gebiedjes, minder koeien (beweidingsdruk) en minder bemesting. Er is weer hoop dat de afname van grutto’s zal stoppen en we iedere lente opnieuw kunnen genieten van hun imposante luchtacrobatiek met woeste duikel- en kantelvluchten.

Tekst: Edward Sodderland, IVN

Uit de krant