Afbeelding

Weegschaal

Algemeen Beppen bij een bakkie

“Kijk ‘ns, weer zes ons eraf.” Mijn vrouw kwam enthousiast binnen, ze straalde, glom helemaal. Zes ons in één week. De weegschaal liegt niet. 

Ze doet aan de lijn, is op een zelf opgelegd streng dieet, en mag – vindt ze – max duizend calorieën per dag, negenhonderd is beter. Optimistisch als ze is denkt ze al aan de zomer. “Zo kan ik me niet in bikini vertonen”, vindt ze. In de kast hangt nog een half dozijn pas aangeschafte spijkerbroeken, ze passen niet. Nog niet. 

Om aan het gewenste gewicht te komen heeft mijn vrouw elke alcoholische versnapering in de ban gedaan, zelfs een rumboon komt niet in huis. Twee liter lauw water wordt er per dag gedronken, en thee en koffie natuurlijk. Koekjes maken dik, die zijn ook geschrapt. Een moorkop (mag dit gebak nog zo heten?), ze is er dol op, loopt een straat om om de meest verse te scoren, daar rust nu een taboe op. Eén boterham in de morgen eet zij zo langzaam mogelijk op. Ze snijdt een sneetje brood in mini blokjes, zo klein als onze peuters die vroeger naar binnen werkten. Twee Wasa-crackers verorbert ze tussen de middag, belegd met 15+ kaas (”Het smaakt niet naar kaas, eerder naar een krant”) en een ietsie-pietsie rookvlees. ’s Avonds een bewerkelijk kattenlikje van iets dat een of andere (mollige) Goeroe heeft aangeraden ‘om gelukkiger te worden’. In een handig blocnootje wordt de calorieënstand bijgehouden. 

Ik hoef niet mee te lijden of mee te lijnen van haar. Dat is lief. Het bezorgt me wel een schuldgevoel, ik wil solidair zijn. “Niet nodig”, zegt ze dan dapper. “Ik heb geen probleem, het is een fluitje van een cent. ’t Went snel.” 

Ik mag blijven bij mijn aantal calorieën per dag, 19-honderd. Haal ik dat? Ik ga rekenen: twee wijntjes, soms een cognacje als ik dat verdien, chocolade, gevulde koek, een Mars. Stop maar, ik weet nu waar mijn zwembandjes vandaag komen. “Ik hoor een bromtoon, ben jij dat?”, vraag ik. “Mijn maag is dat, hij vraagt…”, zucht ze. De telefoon gaat en ik hoor: “En jij? Ook zes ons! Gefeliciteerd!”

Deze afvalrace is een jaarlijks in januari terugkerend virus. Minder ingrijpend dan corona. Hoe lang houdt mijn lief dat vol? Lang, denk ik, ze heeft karakter. Zelfs dat lekkere drankje dat de buurvouw uit Italië meenam, laat ze staan.

Uit de krant