VIJL-ijsmeester Pauline van der Zant op de Leiderdorpse skeelerbaan, die zodra er stevige vorst komt getransformeerd wordt naar natuurijsbaan.
VIJL-ijsmeester Pauline van der Zant op de Leiderdorpse skeelerbaan, die zodra er stevige vorst komt getransformeerd wordt naar natuurijsbaan.

‘Het echte vak leer je in de praktijk’

Algemeen

Het zijn een paar overweldigende maanden geweest voor Pauline van der Zant. Zij is natuurijsmeester bij de Vereniging IJssport Leiderdorp (VIJL) en werd afgelopen najaar gevraagd om een van de gezichten te worden van de wervingsactie van KNSB en Unox voor nieuwe natuurijsmeesters. Daar zei ze volmondig ‘ja’ op en dat heeft ze geweten. “Het was bizar, ik wist niet wat ik meemaakte. Ik ben bij alle media geweest, tot het NOS-journaal toe” 

Tekst en foto: Corrie van der Laan 

De actie was een groot succes. “We hoopten op 400 aanmeldingen, het werden er 850”, vertelt van der Zant. De afronding was vorige week woensdagavond met een digitale conferentie waar het Gilde van Nederlandse Natuurijsmeesters gelanceerd werd. Doel van het Gilde is om alle kennis die er is onder de natuurijsmeesters te delen en ideeën uit te wisselen. Van der Zant was woensdag een van de presentatoren. “Ik mocht Rieks Poelman van de KNSB een beeldje overhandigen waarmee de lancering officieel een feit was”, vertelt ze enthousiast.


Cursus

Van der Zant (41) schaatst zelf nog niet eens zo lang. Wel was ze van jongs af aan een enthousiast stuntskater en skeeleraar. Tien jaar geleden werd ze lid van de VIJL om te kunnen trainen op de fraaie skeelerbaan in het Weteringpark. “Mijn trainer moedigde me aan om in de winter door te gaan op de schaats, in de Leidse ijshal. Ik kon wel schaatsen maar had nog niet eerder getraind op noren en vond het geweldig. Ik heb zelfs nog een tijdje wedstrijden geschaatst en een keer duizend rondjes, de afstand van de Elfstedentocht.” 

Ze werd vrijwilliger binnen de club en was actief als trainer en bestuurslid. Vier jaar geleden heeft ze samen met het hele toenmalige bestuur de cursus voor ijsmeester gevolgd. Drie uur vol theorie, niet alleen over het prepareren van een natuurijsbaan maar ook over zaken als het herkennen van verschillende soorten ijs en het uitzetten van veilige toertochten. “Maar het echte vak leer je in de praktijk, de expertise zit bij de oude ijsmeesters. Bij de VIJL hebben we daar gelukkig veel van. Ik heb kunnen meelopen met Gerard van der Klauw en John de Lange, die allebei al een halve eeuw ervaring hebben.”


Uitstervend vak

De actie voor meer natuurijsmeesters was niet zomaar; het dreigde een uitstervend vak te worden. Terwijl het juist in deze tijd, waarin langdurige vorstperioden zeldzaam zijn, belangrijk is dat áls het een keer goed vriest voldoende natuurijsmeesters paraat staan om voor een mooie ijsvloer te zorgen. Dat is nog niet zo eenvoudig, weet Van der Zant inmiddels. “Je moet heel goed weten wat je doet – dat is voor elke ijsbaan verschillend – en op de meest onmogelijke uren in touw zijn.” 

Haar eigen club had overigens al een uitstekend team van ijsmeesters. Niet toevallig was de Leiderdorpse natuurijsbaan bij de vorstperiode van februari 2021 de eerste in de wijde regio die open ging. “Dat komt omdat we hier zodra er drie tot vijf centimeter ijs ligt, het water eronder kunnen laten weglopen. Dan kan je heel snel de baan op”, legt Van der Zant uit. En wellicht zijn er technieken waardoor het nog sneller kan. Dat is het mooie aan het Gilde, benadrukt ze: de kennis en innovatieve ideeën van honderden ijsmeesters komen beschikbaar voor iedereen.


Wachten op vorst

Nu is het wachten op een aantal dagen en nachten met stevige vorst, zodat alle oude en nieuwe ijsmeesters in Nederland aan de slag kunnen. Het team van de VIJL is er klaar voor. Ook Van der Zant staat te popelen, al zal ze het praktische werk van het prepareren van de baan vooral aan haar collega-ijsmeesters moeten overlaten. “Ik werk fulltime in het onderwijs. Dan kan je doordeweeks niet ‘s nachts op de ijsbaan bezig zijn of overdag inspringen.”

Nog mooier wordt het als er echt tochten geschaatst kunnen worden, of zelfs de Elfstedentocht. Van der Zant: “Dan neem ik vrij om mee te doen. Dat heb ik al afgesproken met de directeur van mijn school.”

Uit de krant