Landkaartje in zomertenue. Inzet: bovenzijde vleugels.
Landkaartje in zomertenue. Inzet: bovenzijde vleugels. Foto: Picasa

Leiderdorp natuurlijk: Landkaartje volgt de seizoensmode!

Algemeen

In mijn tuin heeft zich ooit een guldenroede uitgezaaid. Hij heeft een stevig gewortelde neiging tot uitbreiding en ik moet hem flink in toom houden. Maar blijven mag hij wel, want vele insecten, waaronder ook vlinders, weten zijn vrolijk gele bloemen te waarderen.  

Op de foto snoept een landkaartje van de nectar van deze guldenroede. Kijk naar de onderkant van de vleugel en zie waaraan het vlindertje zijn naam dankt: de lijnen en daardoor begrensde vlakken doen denken aan een landkaart.
De grootste kans landkaartjes te zien is in de buurt van bomen en struiken, waar ze zich het liefst ophouden. En ook in tuinen kan hij dus worden aangetroffen, al is het geen echte tuinvlinder. Het landkaartje is overigens nog niet zo heel lang in Nederland te vinden. Het vlindertje meldde zich pas zo’n tachtig jaargeleden aan onze oostgrens en heeft zich daarna verspreid over de rest van ons land.

Meestal vliegt deze dagvlinder op witte schermbloemigen: fluitenkruid in het voorjaar en bijvoorbeeld berenklauw-soorten in de zomer. Dit is bijzonder, omdat er nauwelijks andere dagvlinders zijn die op deze schermbloemigen foerageren.
De rupsen van het landkaartje voeden zich met brandnetels  (maar dan ook alleen brandnetels!). Het vrouwtje zet haar ongeveer honderd eitjes af aan de onderzijde van een brandnetelblad. Ze plakt de eitjes met tientallen aan elkaar als een soort kralenkettinkjes.

Een tweede bijzonderheid van het landkaartje is dat het ‘doet aan’ ‘seizoendimorfisme’: de vlinder kent twee – en tegenwoordig, dankzij de klimaatopwarming, zelfs drie – per seizoen uiterlijk verschillende vormen.
Carolus Linnaeus heeft in 1758 de toen nog twee vormen beschreven als twee aparte soorten. Op de foto is de onderkant van de vleugel te zien zoals die er in de zomer uitziet. Het duidelijkste kenmerk van het zomerkleed is de brede witte baan die over de onderkant van de vleugel loopt. In het voorjaarskleed ontbreekt die.

Ook de bovenzijde van de vleugel vertoont in de zomer een witte baan, tegen een donkere achtergrond. In het voorjaar ziet die bovenkant er heel anders uit: oranje met zwarte vlekken. De derde generatie vliegt in september en is wat kleiner. De witte baan die we kennen uit de zomer is dan vaak wat donkerder crème of oranje. Het landkaartje gaat dus qua kleding met de seizoensmode mee!

In 2016 zorgde veel nattigheid ervoor dat het een topjaar was voor de brandnetels. De rupsen van het landkaartje konden hun buikjes rond eten. Zo groeiden, in plaats van de gebruikelijke maximaal vijf exemplaren per ouderpaar, veel meer eitjes uit tot volwassen vlinder. Zou dat dit jaar weer gebeuren?
Houd de komende tijd de witte schermbloemigen – en de enkele guldenroede – goed in de gaten. Misschien ontdekt u zo’n modebewust landkaartje!


Tekst en foto: Tineke Sommeling

Uit de krant