De blauwe reiger is niet moeders mooiste.
De blauwe reiger is niet moeders mooiste. Foto: Ada van der Aar

Blauwe Jaap

Algemeen Leiderdorp Natuurlijk

ZES ACTIEVE GIDSEN VAN NATUURORGANISATIE IVN VOLGEN HET PLANTEN- EN DIERENLEVEN IN LEIDERDORP. OM DE WEEK SCHRIJVEN ZIJ IN DEZE RUBRIEK OVER HUN BEVINDINGEN.

We kennen hem allemaal wel. Hoog op de poten, grote snavel, krijsend geluid en niet moeders mooiste.

Hij is meestal te vinden in de buurt van water. Dat kan een poldersloot zijn, maar ook een stadspark of bij je kleine tuinvijvertje. Hij staat daar doodstil en met eindeloos geduld naar het wateroppervlak te staren. Een kleine rimpeling is genoeg om toe te slaan. Met zijn grote dolkvormige snavel spietst hij daar een vis of kikker aan, en werkt het slachtoffer handig naar binnen.

Niemand kijkt hier nog van op, maar in de jaren zestig ging het heel slecht met deze blauwe jongen. Beroepsvissers zagen een grote concurrent in de reiger, hij werd bejaagd en in strenge winters als de sloten dichtgevroren waren, legden veel reigers door voedseltekort het loodje.

Na de strenge winter van 1962/63 was de populatie met 45 procent afgenomen en werd de blauwe reiger in Nederland volledig beschermd verklaard. Inmiddels gaat het goed met ze, en zijn ze overal te vinden.

Wij noemen hem de blauwe reiger, maar hij is meer grijs dan blauw. Officieel heet hij Ardea cinerea, wat asgrijze reiger betekent. Zijn Vlaamse naam is ‘Vishouwer’ en in Brabant noemen ze hem ‘Schijt-reiger’, waarom hoef ik vast niet uit te leggen… Hij behoort tot de familie van de reigers, en is familie van de zilverreiger, purperreiger en roerdomp. Hij heeft geen mooi kleurig verenpak, geen lief uiterlijk en is niet bepaald knuffelbaar. Daarnaast presteert hij het om je goudvissenvijver leeg te eten, schijt de boel onder en verschalkt ook nog van die schattige kleine eendenpulletjes. Gelukkig staan er ook mollen, muizen en rivierkreeften op zijn menu.

Hij leeft in zijn eentje. Alleen in de broedtijd zoeken ze elkaar op. De mannetjes krijgen een mooi broedkleed met lange zwarte sierveren en de snavel krijgt een geeloranje kleur. Ze broeden in kolonies, en maken hun nesten hoog in de bomen zodat rovers er niet gemakkelijk bij kunnen komen. De mannen bouwen, de vrouwen broeden. In polderpark Cronesteyn huist zo’n reigerkolonie. Elk jaar keren ze terug naar deze plek en beginnen al in januari met het fatsoeneren en restaureren van de oude nesten. Het is een leuk gezicht als je ze ziet vliegen met grote takken en worstelen om die netjes in hun nest te krijgen.

Vanaf februari hebben ze al jongen. Deze vier tot zes jongen zien er verfomfaaid uit met hun punkkoppies en maken een bende van het nest. Er wordt met veel gekrijs gebedeld om een visje en onder de nesten is het wit van de poep. De visresten zorgen voor de nodige stank. Dus mocht u op kraambezoek willen gaan… neem een paraplu en neusknijper mee!

Door: Ada van der Aar

Uit de krant